leeservaringen

Geluksinstructies, dichtbundel van Co Woudsma

 

Co Woudsmacowoudsmatien

en ik zaten op schrijversvakschool 't Colofon en - was het in de derde klas - met proza zaten we om de ene of andere reden altijd naast elkaar. Grappig. Ik spreek over meer dan 25 jaar geleden. Ik werkte toen op donderdagen en vrijdagen in een biologische bakkerij, dus ik kwam daar zaterdag na een nacht bakken aanzetten met een doos krentenbollen, vervaardigd met melk die recht van de biologisch-dynamische koeien van De Dijkhof kwamen. De bakkerij was namelijk op de boerderij gevestigd. Hele lekkere krentenbollen die de concierge met alle liefde voor mij verkocht. De winst deelden we. 
Co kocht ook iets dat ik aan het uitproberen was, namelijk de kiembollen. Gekiemde tarwe vermalen, tot bollen vormen en bij hele lage oventemperatuur gaar bakken. (Co, ze zijn nog te koop bij elke natuurvoedingswinkel onder de naam sprouted wheat bread). Okay, deze Co is dichter en docent geworden. Ik werd postbode en in mijn vrije tijd schrijver over brood en granen; verder schreef ik elke dag 'voor mezelf'. Mijn debuutroman is op 19 mei verschenen, de roman Waterstof. Co en ik hadden hierover contact en we spraken af om met gesloten beurzen van boek te ruilen. Zo kwam ik aan Geluksinstructies, Co Woudsma

 

Geluksinstructies 

is wel een intrigerende titel voor iemand als Co Woudsma die zich niet volop in het sociale gelukkige leven zal storten (aan het einde volgt een link naar zijn stem). Geluksinstructies is bovendien nogal een titel die uit twee woorden bestaat, die nogal tegenstrijdig zijn. Geluk. Instructies. Geluk 'krijg' je of geluk 'heb je'.  Maar geluk verwerven door instructies op te volgen? Dat is iets voor de Amerikanen, niet voor ons, Hollandse Europeanen. Wel zou ik gelukkig kunnen worden bij het vooruitzicht om dat schaaltje vla te gaan nuttigen, althans, Co, het is toch geen 'godvergeten' Saroma met bananensmaak? Het is toch wel echte gekookte custardvla? Dat servet laat maar zitten. Ik lepel mijn schaaltje custardvla leeg. 

 

Voorgoed geproefdsignerentien

is de titel van de eerste cyclus en gelijk bij het eerste gedicht vergaat mij mijn eetlust nogal. Verbrand vlees. Botten op de grond en grutjes rustend in de kast. Wolfje, vol haat. 
Het volgende gedicht is een foto bijna, van het eten van een oester. Je neemt het dier levend tot je. Het gaat dood, middenin je keel. Help, wat wordt dit voor gedichtenbundel Co? Jij die mijn kiembollen zo trouw kocht elke zaterdag? Is er nog hoop? Krijgen we nog iets lekkers te eten in deze cyclus?
Ai, volgende gedicht. Tahoe/tofoe. Het is duidelijk dat jij geen veggie bent. Gele brokjes met jeukende korstjes. Houdt het niet op?
Nee, laatste gedicht van de cyclus neemt ons mee naar Artis en laat ons zien wat de apen te eten krijgen en wat daar ligt te verleppen. Jemig. Met voedsel maakt Co mij niet vrolijk. 

 

Mijn vinger streelt de wandelaar

dan maar, tweede cyclus,. Het eerste gedicht heet Macht. Macht én afstand spreekt uit dit gedicht. In een gedicht kan alles, je kunt bomen die ver weg staan grijpen. Je kunt auto's omkeren. Je kunt wandelaars strelen. Maar wil je dat?
Het volgende gedicht Bovennatuur is een mooi gedicht. Je ligt in het gras en je kijkt door de spleetjes van je ogen en wat je dan ziet. De mieren hemelwaarts. De zielen van de paardebloemen rond, doorschijnend. Ja, best iets van geluk spreekt uit dit gedicht. 
Hoogzomer doet je de lome hitte voelen en dat alles onmiddellijk bederft, zelfs de melk in het bakje voor de kat. Oorkruipers komen erin en de melk wordt wit kleefsel. 
Museonder verbeelt het alter ego van de dichter:
Ons kapsel zit vol aarde
en onze open ogen
zien steeds het diepste duister.
Rotonde. Een rotonde is een volmaakte plek om niemand te ontmoeten, zelfs niet het meisje met een sluier voor haar mond.... Alles verdwijnt weer. Uit beeld neemt iedereen zijn eigen leven mee' Afstand, verdwijnen, eenzaamheid, tja, wat spreekt hieruit. Prachtige zin, Iedereen neemt zijn eigen leven mee.
Inversie, bladzijde 20. Velden zonder mensen. Niemand sluit bij schemering een hek. De enige die alles ziet ben jij, de dichter. 
Met het gedicht Krek maak je deze boerendochter niet wijs dat elke boer van zijn beeldscherm opkijkt. Dat is een cliché. En dat koeien hun kop laten hangen en hun uiers. Tja. Nee, Dit gedicht bekoort mij niet.
Trip lijkt me een gedicht ven een vaartochtje de stad in. De tocht loopt dood en zelfs wie op de wal kruipt en naar de spits van de stad klimt, loopt dood. Zoek, bezoeker, maar koelte bij JE kleine sloot. Raadselachtig gedicht. inhoudtienMooi. 
Het volgende gedicht Biesbosch is tamelijk dubbel. Natuurpracht en 'wolken die uit fabrieken komen.'
Verplaatsing. Mooi gedicht. Het moet tamelijk stormen als er 'daarboven een boom vliegt.' Laat het maar mooi stormen. 
Het Straatje. Dit gedicht is mooi maar snap ik niet. Bespreekt de dichter een schilderij? Ontsnapt hij  aan het laatste huis naar een tuin waar het evenmin pluis is. Sowieso moet je terug, dat moet van de bewakers.
Vanwege het gedicht Op Vakantie moeten we allemaal deze bundel kopen, althans wij, zestigers, zeventigers die pleegden en plegen in Frankrijk op vakantie te gaan. Kan het nog sarcastischer Co? Prachtig.
Model. Staat er in je ouderlijk huis een landschap met model spoorlijnen en treintjes? Slaat daar ook je gedicht 'Macht' op?
Griep is een ideale staat voor een dichter, zie bladzijde 28. Je ziet alles vervormd.
Parkdag verbeeldt geen schoon groen weelderig stadspark, maar apocalyptische hedendaagse natuur van scherven en vuil en pleisters en metalen naalden en wolken uit ovens en benzine en 'iemand die iets met gehandicapte paarden doet.' Mooi sarcastisch.
Kerstmarkt is een prachtig gedicht waarin Co een soort van 'omgekeerd benoemen' toepast, Mondrianesk. Het landschap is met sneeuw bedekt en wat je dan ziet. Heel mooi.

 

Naakt hout glanst blank

 
begint met Uit onze jeugd. Uitstapje naar de hei. Oerhelden spelen, onzichtbaar wild eten 'met wat fris', dan opnieuw robbertjes en hijgend 'strekken we ons uit. We schrikken wakker van onszelf', ja, een witte tak met honderd rode vlekken. Beklemmend beeld wat eerst een gepelde tak was: 'naakt hout glanst blank.'
Richard staat op de pyama geschreven maar de ik figuur is geen Richard, die fluitend op de fiets stapt en wat gaat zwemmen.'
Schending. Ook al een gedicht van een kind met een volwassen inborst, okay, doet wel mee met handen omhoog en neervallen voor een chocoladesigaret. 
Wij gireren altijd. Want dan ziet de ik figuur weer het meisje en krijgt weer een balpen of een zakagenda en is weer een jaar ouder, net als volgend jaar. Nee, de vrolijkheid druipt er niet van af in dit gedicht. 
Het gedicht Puistjes zal menigeen doen griezelen maar niet de dichter. Mocht hij ze maar aanraken of nee, mocht hij ze maar verbinden en kijken wat ontstaat. Ijzersterk gedicht. 
Het verlangen blijft nog even. Deze keer naar het meisje in de bakkerswinkel, Lot. Mocht de dichter met haar het weekend maar eens doorbrengen en mocht  'mijn trots breken: er zit veel zachtheid in mijn harde korst.'
Het hoeft trouwens geen meisje te zijn, Wouter mag ook. De ik figuur gaat zijn droom Wouter achterna en vindt hem in de leeszaal. Mag dit moment bevriezen? contacttien
D'olde herbergh blaakt niet van vrolijkheid. Streng protestantse omgeving zo te lezen. Wel bavarois als zondags dessert. En de zoon van de homo-herbergier die dan in de middag iemand een bloedlip slaat of die een bloedlip geslagen wordt. Van wie zijn de mooie blauwe ogen?
Geluksinstructies dan eindelijk. Eén en al belofte, lekkers, moois maar dan: het judomeisje, verpakt in wit katoen en een feestelijk zwart strikje om haar middel. 
Vraag of jij haar open maken mag,
vraag of zij je vragen wil of jij met haar wilt trouwen.
Het ware geluk is ongelooflijk driedubbel ingewikkeld en dus onbereikbaar. (Maar wie zegt dan dat dat bereikbaar moet zijn?)
Ook Synthese druipt van verlangen naar sportmeisjes.
Judokus eveneens. Jemig. Totaal onverbloemd verlangen van de ik figuur voor wie 'Haar allerstrakste greep is mij te wijd.'
Veeg. Ook alweer zo'n totaal onverbloemd verlangen naar dat je desnoods je blote zolen hard in mijn gezicht zou duwen, dan pas bleek hoe weinig ik beteken. Liever dan masker ben ik mat.  Echoot de judomat?
Klamboe. Het genot van de ik figuur om in een meisjeskamer met klamboe te mogen slapen. Jemig. Verlangen evenals een mooie verdichting van de klamboe als beschermend spook dat de duisternis filtert en alles weert wat bloed wil laten vloeien. Zwart en wit, dit gedicht. 
Knuffel is niks knuffeligs. Babybeertje is bang voor kwaaie kinderloze dichters. Terecht want die zal je handjes op je rug doen en je vachtje willen strelen en de gave piercing met je prijsje willen kussen. Okay, Co Woudsma de dichter is niet bang om diepe duistere stemmen te verwoorden. Dat gaat nog even door in Wortelmonster. Eén ding dichter: deze lezer is niet bang. Wie het duister op diept en tot taal herschept, die heeft helder zicht op zichzelf. Dus laat die Tactiele Cyclus ook maar komen waarmee dit derde deel afsluit. De grimeuse die de ik figuur grimeert. Het knuffelzwijntje dat mee mag naar bed. Hemel en aarde klinkt alsof de ik figuur zelf 'die rose jongen op de tweede rij wil zijn, in regenjek, bril onder de druppels, mond die op straat spuugt.'
Het beloofde varkensland schetst een ik figuur die in een varkensstal rondloopt en een verliefd koppig zwijntje, miss U. achter zich aan krijgt. Voor het eerst begeerd te zijn, wel drie kwartier. Treurig sarcasme.
De gedroomde verlangde jongens en judomeisjes zijn onbereikbaar. Het enige wat de ik figuur aanraakt is dit zwijntje, miss U.
Co Woudsma's gedichten doen mij soms denken aan Frida Vogels 'De harde kern.' Onbarmhartig, genadeloos, niet in het minst over zichzelf.

 

Het duister paradijs

begint met een prachtig gedicht Late Trein. Slapen in een trein. Kunstlicht. Droom. Duister paradijs. achterflaptien
Graag word ik uitgeschakeld! Waarom dan
is nooit meer te ontwaken onze angst?
Dit gedicht zet de toon. Nieuwjaar en beste wensen zijn een schertsvertoning. Tijdens een feestelijk maal kun je gelukkig even naar het toilet om een gekke bek tegen de spiegel te trekken 'voordat je eenzaam lichaam zich weer in de conversatie voegt.' Terug naar de Aanvang. De vroege schilderijen waarop alles stil staat en zelfs de bomen en de muren bidden, waarop elk voorwerp als een schenker geknield is. Vaagheid niet bestaat. Maar gelukkig, Co Woudsma is dichter anno 2017 en kan de hele precisie in het vuur gooien met olie en al. Misschien loopt dit wel op de hemel uit, een hoge blauwe lucht vol grootgevleugelde engelen in hun stationair. Zoiets. Levens kunnen best troosteloos zijn, maar wie hier woorden aan kan geven, die weet niet wat voor wijdse hemelen daar ontstaan. Nou ja. Stationair?

 

Wie zin heeft om een interview met Co Woudsma te beluisteren, hoor hem op Radio 1 in het programma Kunststof.